donderdag 19 september 2013

Verwerkingsopdracht bij blok 2: Het interview.
Interviewer=I
Paul=P

I: Hallo Paul, hoe is het nu met je?
P: Het gaat wel, maar het is nog helemaal niet tot me doorgedrongen wat er allemaal gebeurd is. Dat duurt denk ik nog wel even.
I: Ja, dat kan ik geloven. Hoe vond je het om daar te zitten? Afschuwelijk zeker.
P: Inderdaad, het was verschrikkelijk. Ik geloof dat ik wel een liter vocht ben verloren aan angstzweet.
I: Dat zou ik ook wel gehad hebben, denk ik. Dacht je dat je het zou overleven toen je in die boshut zat?
P: Eerst dacht ik van wel, dat ze me alleen maar vastgebonden had zodat we rustig konden praten. Maar toen ze m'n stoel vastmaakte aan dat stroomkabeltje dacht ik van niet.
I: Logisch, maar even iets anders: Hoe ontmoette je Kim eigenlijk?
P: Je weet vast wel dat ik zanger ben in een band. Na één van onze concerten kwam Kim naar me toe en toen kregen we verkering.
I: Hoe vond je Kim toen jullie nog verkering hadden? Deed ze toen ook al zo raar?
P: Nee, toen deed ze nog niet zo raar. Ik vond alleen dat ze iets te klef deed en ik wilde wat meer ruimte. In plaats daarvan werd ze alleen maar kleffer en ik kon amper meer wat met m'n vrienden doen. Daarom had ik het toen uitgemaakt.
I: Wat vond zij ervan dat het uit was?
P: Volgens mij vond ze het niet echt leuk, ze werd alleen maar vervelender.
I: Wat deed ze dan allemaal?
P: Ze begon me te spammen en ze gedroeg zich als een stalker. Op een gegeven moment ging ze mijn nieuwe vriendin bedreigen en toen hadden we afgesproken in de boshut van Kims ouders. En toen begon de ellende eigenlijk pas.
I: Inderdaad. Hoe vond je haar toen jullie in de boshut waren?
P: Ik vond haar echt een gek, ze noemde me elke keer 'lieverd', maar ondertussen sloeg ze me wel een paar keer.
I: En wat heeft ze je allemaal verteld?
P: Ze vertelde me over Felix, haar vorige vriendje. Ze vertelde me dat hij ook zo leuk was, maar ze liet me wel een foto van hem zien. Eerst dacht ik dat hij sliep, maar Kim zei dat hij daar al 5 minuten dood was.
I: Wat dacht je toen ze die foto liet zien?
P: Ik hoopte dat ik dat niet zou worden en ik denk dat ik dat ik dat beeld nooit meer uit mijn hoofd krijg.
I: Dat lijkt mij ook echt verschrikkelijk om te zien. Wist je eigenlijk dat ze eerder een vriendje gehad had?
P: Nee, maar dat ze eerder een vriendje had, vind ik helemaal niet zo erg. Dat het zo met hem afgelopen is daarentegen wel.
I: Ja, dat snap ik. Wat had je gedaan als je het wel zou weten?
P: Als ik had geweten dat ze een vriendje gehad had, dan had ik niets gedaan. Maar als ik wist dat het zo met hem afgelopen was, dan had ik nooit verkering met haar gehad of dan had ik het meteen uitgemaakt.
I: En wat vertelde ze je nog meer?
P: Ze vertelde me dat ze gek was en toch ook weer niet. Ze had in ieder geval een heel rare argumentatie: 'Ik ben gek en omdat ik dat toegeef, ben ik niet gek'.
I: Dat is echt raar. Wat vind jij dat er met haar gedaan moet worden?
P: Ik vind dat ze haar levenslang op moeten sluiten, zo'n gek mag gewoon niet los rondlopen. En dit keer moet er geen rare rechter zijn die in die rare argumentatie gelooft.
I: Inderdaad. En als allerlaatste: Wat ga jij nu doen?
P: Ik ga, denk ik, eerst naar zo'n traumacentrum en daarna zo veel mogelijk verder met mijn leven en met de band. En voortaan check ik eerst even met wie ik verkering krijg.
I: Slim. En veel succes verder, tot ziens.
P: Bedankt en tot ziens.

donderdag 5 september 2013

klas 3, verwerkingsopdracht blok 1 paragraaf 1

Verwerkingsopdracht 7: het lied

Er was eens een held met de naam Folkrad,
hij was een held die pijl en boog had.
Hij woonde in een dorp waar zijn vader stamhoofd was,
er was dus genoeg geld in de kas.
Toch streefde hij naar een heldhaftige daad,
een grote daad tegen het kwaad.
Op een dag liep Folkrad door het bos
en hij hoorde een meisje roepen: "Laat me los!"
Ook hoorde hij een stem in het Latijn
en hij dacht: Er wordt een meisje aangevallen door een Romein.
Hij volgde het geluid en ging er meteen op af
en gaf de twee Romeinen de verdiende straf.
Hij schoot ze allebei met pijl en boog dood,
zo redde hij het meisje Branthild uit de nood.
En die Romeinen, waar zouden ze die laten?
Want die hadden nu het leven verlaten.
In het bos misschien of in het moeras?
Ja, het moeras, ze dachten dat dat wel een goede plaats was.
In het bos zouden ze te veel gaan stinken,
maar in het moeras zouden de paarden met Romeinen verdrinken.
Dus jaagden Folkrad en Branthild de paarden met Romeinen in het veen,
waar elk van hen snel verdween.
Zo gaat het verhaal van Folkrad,
de held die pijl en boog had.