zondag 2 februari 2014

Verwerkingsopdracht blok 5 (opdracht 7)

J= journalist
M= moeder van Sven

J: Goedemiddag mevrouw, is het goed als ik u Franka noem?
M: Ja hoor, dat is goed.
J: Oké Franka, om te beginnen, hoe gaat het met u?
M: Het gaat wel goed, geloof ik. Ik kan nog niet helemaal geloven dat Sven er niet meer is, maar dat snapt u hopelijk wel.
J: Ja, natuurlijk kan ik dat begrijpen. Volgens mij kan iedereen dat wel begrijpen. Het moet vast ook vreselijk zijn voor uw man. Hoe gaat het met hem nu?
M: Met hem gaat het ongeveer hetzelfde als met mij. Hij moet maandag voor het eerst weer werken, maar ik weet niet of hij dat wel aankan. Hij zegt van wel, maar dan moet hij eerst wat meer slapen. Ook al gaat dat moeilijk.
J: Waarom gaat dat zo moeilijk dan?
M: Hij heeft het er heel moeilijk mee. Als hij in bed ligt, ligt hij soms eerst twee uur te draaien en te denken. De ene keer geeft hij zichzelf de schuld, dan weer Femke, dan weer de dader. Ik heb hem al twee keer naar de bank gestuurd. En als hij dan eenmaal slaapt schrikt hij bijna meteen weer wakker omdat hij droomt over Sven. Hij heeft het er echt heel moeilijk mee.
J: Gaat dat bij u wel beter?
M: Ja hoor, ik droom ook wel over Sven, maar dan op de goede manier. Ik zie hem voor me als gezonde jongen en niet met gaten in zijn hoofd.
J: Gelukkig! U had het net over Femke, dat was toch het meisje met wie hij naar de disco ging? Of heb ik dat fout?
M: Dat heeft u goed. Dat was inderdaad het meisje met wie hij die avond uit was.
J: Wat vond u van haar?
M: Wij vonden haar hartstikke aardig en we waren heel blij dat Sven eindelijk een meisje gevonden had met wie hij naar de disco wilde.
J: En u zei ook dat uw man haar soms de schuld van de moord gaf, waarom zou hij haar de schuld geven?
M: Omdat zij dat zelf ook zei.
J: Wat zei zij dan?
M: Toen ze drie dagen later bij mij thuis kwam, zei ze: "We waren gewoon aan het dansen. En toen, ik weet niet waarom, echt niet, toen draaide ik, en daardoor kwam Sven ineens op mijn plaats terecht. En op dat moment zag hij dus die jongen met het pistool. Als we niet waren omgedraaid, dan had ik die gast gezien. En dan was ik het geweest die het tegen die gast gezegd had en dan zou Sven er nu nog zijn."
J: Dat is echt belachelijk dat ze zoiets zegt. Natuurlijk draai je wel eens als je aan het dansen bent.
M: Dat zei ik dus ook.
J: Wat vindt u trouwens van de gevangenisstraf van de dader?
M: Ik vind het meer als genoeg. Voor een kind duurt vier tot zes jaar toch een eeuwigheid. Phinus, mijn man vindt het alleen veel te kort. Hij wil dat die jongen levenslang krijgt, maar dat vind ik veel te overdreven.
J: En tot slot, wat vindt u van wat de dader zei tijdens het verhoor?
M: De grootste onzin die ik ooit gehoord heb. Je gaat toch niet iemand vermoorden omdat je niet tegen je verlies kan! In dat opzicht heeft die jongen echt nog hulp nodig.
J: Oké, dank u Franka voor dit interview en veel succes met de verwerking van alles wat voorgevallen is.
M: Dank u wel.